AnnetteNED schreef:Volgens mij worden er nog meer bezwaren genoemd in tekst 1.
- We krijgen een lager bruto nationaal product.
- Er kan concurrentie komen voor bestaande bedrijven.
- Het beïnvloedt de welvaart negatief.
- De verkoop van spullen zakt in.
- Veel beroepen die we nu kennen verdwijnen.
En sommige leerlingen noemen nog dit:
- De deeleconomie is een voorbeeld van de extreme vorm die het kapitalisme heeft aangenomen.
Bespreken bij LT?
Ja, graag een bespreking bij LT, nu het erop lijkt dat Van Dale meldt dat critici beoordelaars zijn (en Van Tongeren en Van de Glind wel degelijk ook als critici/beoordelaars mogen worden beschouwd).
Maar bij nader inzien aarzel ik toch. Ik scheef zo-even: "nu het erop lijkt dat Van Dale meldt", met de nadruk op 'lijkt'. In mijn driedelige Van Dale uit 2005 wordt bij het lemma 'criticus' als eerste betekenis gegeven: "
iem. die iets of iem. (streng of ongunstig) beoordeelt"; als tweede betekenis biedt Van Dale bij dit lemma: "
iem. die (beroepshalve, professioneel), vooral in de media over de waarde, de betekenis, de kwaliteiten van artistieke prestaties en creaties schrijft".
Liesbeth van Tongeren wordt in de tekst voorgesteld als kamerlid en Pieter van de Glind als medeoprichter van ShareNL. Daarmee vervalt betekenis 2, toch? Ik vermoed dat de examenmakers bij vraag 8 Van Tongeren en Van de Glind niet zien als (strenge, negatieve) critici in de eerste betekenis. En daar valt wel wat voor te zeggen. Het is maar welke Van Dale je hanteert (en daar zegt het Correctievoorschrift merkwaardig genoeg niets over, als ik mij niet vergis). Welke Van Dale hanteer jij, Metteke? (Dat is echt niet als sneer bedoeld!)
Het zou verhelderend zijn als het CvTE (= College voor Toetsen en Examens) één of een paar woordenboeken van de Nederlandse taal zou aanwijzen die als 'betekenisscheidsrechter' kunnen/moeten fungeren. (Slik, en nu maar hopen dat ik niks over het hoofd gezien heb en dat het CvTE al zo'n betekenisscheidsrechterlijk woordenboek al heeft aangewezen.)
Voor mij zijn er twee soorten critici: 1. de criticus die (min of meer) beroepsmatig regelmatig kritieken schrijft/uitspreekt in of voor media; die kritieken zijn beoordelingen en hoeven zeker niet altijd negatief te zijn; 2. de criticus die het ergens niet mee eens is en afkeurende kritieken schrijft/uitspreekt; die kritieken zijn naar mijn smaak dus wel altijd negatief. Van Tongeren en Van de Glind vallen niet onder definitie 1 en 2. Dus zijn het geen critici... Maar, het ligt er maar aan welk woordenboek je gebruikt...
------
Verder graag een bespreking bij LT van het voorstel hierboven van yvanzon (18 mei, 8:34 am) en van Matthijs603 (18 mei 8:41 am) om naast "Deeleconomie is een containerbegrip geworden waaronder ook initiatieven vallen die niets met delen te maken hebben" uit het correctievoorschrift de verkorte versie "Deeleconomie is een containerbegrip geworden" goed te keuren.
Een containerbegrip is volgens Van Dale: "(het) begrip zonder scherp afgebakende betekenis, waaraan de taalgebruiker zelf nader invulling kan keven en dat op veel verschillende toestanden, gebeurtenissen of zaken wordt toegepast". Als een begrip als deeleconomie een containerbegrip is geworden drukt dat voldoende uit dat deeleconomie een begrip is geworden waar je weinig of niets aan hebt. Dat is een bezwaar tegen het gebruik van het begrip deeleconomie.